De afgelopen dagen las ik het boek Nooit meer slachten van Paul Shapiro. Nooit meer slachten is de vertaling van het boek Clean Meat dat in januari 2018 uit kwam. In dit boek schetst de schrijver de mogelijkheden van de cellulaire landbouw, zoals de methode heet om voedsel en kledingmateriaal te produceren/kweken zonder dat er dierenleed aan te pas komt. De schrijver zelf is behalve de CEO en mede-oprichter van The Better Meat Co, ook vicevoorzitter beleidsbeïnvloeding bij de Humane Society of the United States, de grootste dierenrechtenorganisatie ter wereld. Daarnaast heeft hij in 1995 de dierenbeschermingsorganisatie Compassion over Killing opgericht en is sinds 2008 opgenomen in de Animal Rights Hall of Fame. Sinds 2000 worden elk jaar enkele vooraanstaande wereldveranderaars opgenomen op deze lijst. Dit gebeurd tijdens de Animal Rights National Conference die georganiseerd wordt door de Farm Animal Rights Movement (RARM).
Ondanks dat ik al enige jaren veganist ben en geen enkele behoefte voel om vlees te eten was ik benieuwd naar dit boek. Ik ben er van overtuigd dat in de nabije toekomst wij de wereld niet zo kunnen veranderen dat er geen vlees meer gegeten gaat worden. Maar het zou wel erg mooi zijn als we, zoals Paul Shapiro in zijn boek aangeeft, in de niet al te verre toekomst terugkijken op de intensieve veehouderij, zoals we vandaag terugkijken op de slavernij: vol afgrijzen. Als op een zwarte bladzijde in de geschiedenis van de mensheid, die we gelukkig hebben omgeslagen. En als kweekvlees daar een bijdrage aan kan leveren zou dat een grote stap vooruit zijn.

Een groot deel van de gewervelde dieren leeft niet meer in vrijheid, maar is overgeleverd aan de genade van de mens. Met vaccinaties, medicatie, hormonen, pesticiden, airconditioning, geautomatiseerde voedersystemen en vele andere snufjes is het nu mogelijk om vele tienduizenden kippen of andere dieren in piepkleine hokken te proppen en vlees en eieren te produceren met een ongekende doelmatigheid, maar ook even zoveel dierenleed.
Dat dit moet stoppen en in de nabije toekomst, met de steeds uitbreidende mensheid, niet meer houdbaar is laat het boek Nooit meer slachten duidelijk zien.

Zo is er voor iedere kip die in de supermarkt, los van al het leed dat deze kip heeft meegemaakt, zo’n 4.000 liter water nodig om de kip van het ei tot het schrap te brengen. Met andere woorden: als je één kipmaaltijd overslaat, bespaar je meer water dan door zes maanden niet te douchen. Zo bespaar je ook 850 liter water als je een pak sojamelk koopt in plaats van koemelk.
Een ander groot voordeel dat Paul Shapiro noemt in zijn boek is actueler dan ooit. Hij beschrijft dat het kweken van vlees ten opzichten van slachten ook het risico op de pandemieën sterk zal verminderen. Zo noemt hij de uitbraken van de vogelgriep die vooral in Azië jaarlijks aan miljoenen dieren het leven kost. Maar ook de mogelijkheid dat de ziekte kan overgaan op mensen, zoals bijvoorbeeld gebeurde in 1918, toen de Spaanse griep massaal slachtoffers maakte. Bijna een derde van de wereldbevolking raakte besmet en meer dan 50 miljoen mensen kwamen om. Hij wijst erop dat de mensheid tegenwoordig met miljoenen tegelijk over de wereld reizen en dat eenzelfde soort besmetting wel eens voor een wereldwijde pandemie van een virus dat van dier op mens wordt doorgegeven zou kunnen zorgen. Dat dit twee jaar later werkelijkheid zou worden en er een wereldwijde coronapandemie is, waarbij zoönose de hoofdrol speelt, had hij toen nog niet kunnen weten.
In Nooit meer slachten worden vele startups van keekvlees, en -leer beschreven. De problemen waar ze tegen aan lopen en de zeer hoge ontwikkelingskosten. De eerste kweekvlees hamburger van de Nederlandse wetenschapper Mark Post koste ongeveer 330.000 euro. De hamburger bestond uit 40 miljard cellen die in een laboratorium in Maastricht zijn gekweekt uit stamcellen van een koe. Het duurde drie maanden om deze cellen op te kweken tot een stuk vlees. Inmiddels zou deze hamburger ergens rond de 11 euro kosten verteld Paul Shapiro in een interview over zijn nieuwe boek tijdens De Afspraak op Canvas.
Naast de kweekvlees en kweekleer geeft de schrijver voorbeelden van melk, eieren en zuivel zonder dat er een dier aan te pas hoeft te komen. En komt de bereidheid van de consument om kweekvlees te eten uitgebreid in het boek aan bod. Evenals de financieringsbronnen voor het onderzoek (die verrassend genoeg ook van de vleesindustrie zelf afkomstig zijn) en de regelgeving die vaak barrières opwerpt om het kweekvlees op de markt te kunnen brengen.
Zoals eerder genoemd is de schrijver ook een vooraanstaande dierenactivist (en overigens ook veganist), in het boek worden dan ook de meest schrijnende voorbeelden gegeven van het dierenleed dat in de intensieve veehouderij voorkomt. Van de 300 vogels die per seconden, 24 uur per dag, alleen al in Amerika geslacht worden. En de kooien waarin de kippen maar 430 vierkante centimeter ruimte hebben. Een A4-te is met ongeveer 624 vierkante centimeter zelfs groter. In Europa is de norm overigens net iets ruimer: 750 vierkante centimeter voor kooien die na 2003 zijn gemaakt. Maar nog is er nauwelijks ruimte om allemaal tegelijk op de bodem van de kooi te staan. En dan voelen wij ons met de huidige coronapandemie opgesloten.

Tot slot probeert de schrijver de sceptische denkers te overtuigen dat kweekvlees niet minder onnatuurlijk is dan de huidige voeding die we doorgaans consumeren. Hij geeft voorbeelden van bijvoorbeeld gelatine, gehydrolyseerd collageen van huid en botten die een maand lang in een zuurbad worden gemarineerd en mais dat in zijn oorspronkelijke vorm meer weg heeft van een kleine dennenappel dan van de uit de kluiten gewassen kolven van tegenwoordig.
Het boek Nooit meer slachten, geeft in 256 pagina’s, alternatieve aan degene die dierlijke producten niet uit hun leefstijl willen schrappen. De weg daarna toe is nog lang, misschien wel te lang om onze wereld te kunnen redden. Het lijkt mij niet goed om hier op te wachten, maar nu alvast te starten met minder dierlijke producten te gebruiken of ze helemaal uit je leefstijl te schrappen. Om dan misschien ooit, in de toekomst, een stukje kweekvlees weer toe te voegen.
Geef een reactie