Langzaam opbouwen is niet echt mijn ding. Maar wel heel belangrijk om te voorkomen dat ik niet weer een jaar stil zit door een blessure. Op zaterdag 8 juni deed ik samen met mijn zoon Sam mee met de IJsselsteinloop. Niet de hele marathon zoals ruim een jaar geleden, maar met de 5 kilometer. En dan ook niet voluit, maar in een zeer rustig tempo. Hier waren verschillende redenen voor. Ten eerste had ik al ruim een jaar niet hardgelopen, uitgezonderd af en toe een stukje op de loopband. Verder is mijn conditie is het afgelopen jaar schrikbarend achteruit gegaan. Ik ben dan wel een stukje lichter geworden. Maar conditioneel ben ik nog een slappe vaatdoek. Tot slot durfde ik er nog niet helemaal op te vertrouwen dat mijn enkelbanden niet weer op zouden gaan spelen. Dit laatste is natuurlijk irreëel, want 25 kilometer achter elkaar wandelen is ook niet problematisch voor mijn enkel.

Maar goed, om 13:05 stonden Sam en ik klaar in het startvak en gaf de locoburgermeester het startschot voor de 5 kilometer. Zo’n 500 medelopers schoten weg. Er waren verschillende hazen om je naar een bepaalde tijd te coachen. Sam en ik besloten om de ballon met 30 minuten te gaan volgen en eventueel af te zakken naar de 35 minuten ballon. Het was de hele ochtend aan het regenen en ook tijdens de start, en de rest van de loop, kwam het water met bakken naar beneden.

Na ongeveer twee kilometer met de 30 minuten ballon mee gelopen te hebben, bleek hij toch iets harder te lopen dan 6 minuten per kilometer en besloten wij op onze eigen horloges te vertrouwen. Wij, nou ja ik, wilde immers mijn eerste loop sinds een jaar niet te snel gaan. Voor Sam maakte het allemaal niet zo heel veel uit. Hij had besloten om met mij mee op te lopen en zich aan te passen aan mijn tempo. Voor hem geen probleem om te versnellen naar 4 minuten per kilometer, maar dat stond voor vandaag niet op het schema. Nu ben ik sowieso niet zo’n snelle loper en ga liever voor ver en langzaam, dan kort en snel.
Bij kilometer drie waren wij precies 18 minuten onderweg en lagen dus perfect op een halfuurschema. Omdat ik iets dacht te voelen aan of in mijn enkel ging ik toch iets vertragen. Het doel was immers niet per sé dat half uur, maar comfortabel 5 kilometer uitlopen. Uiteindelijk kwamen wij als nummer 167 en 168 over de finishstreep in 31:22. En namen wij onze medaille in ontvangst.

De dagen daarna deed mijn enkel niet meer pijn dan dat hij elke dag doet. Een beetje zeurderig aanwezig, dus afgelopen zondag weer een stukje hardgelopen. Dit keer gewoon een rondje rond de Nedereindse Plas. Zeven kilometer in het totaal, in een rustig tempo en geen publiek langs het parcours. Wel weer samen met Sam. Fijn dat hij mij motiveert om het hardlopen weer op te pakken. We zullen zien hoe ver wij dit jaar gaan komen.
Geef een reactie